Wapeningsmateriaal:
Zoals een ijzervlechtwerk in beton de sterkte geeft, heeft polyester en epoxy ook een vlechtwerk nodig om krachten te kunnen opnemen. Dit vlechtwerk is meestal gemaakt van glasvezel, doch ook koolstof (carbon), aramide (kevlar) e.a. De gewone glasmat (ook wel hakselmat genoemd) bestaat uit 4-5 cm lange bundeltjes zeer dunne glasdraadjes, welke aan elkaar gelijmd zijn, en zo een mat vormen. Deze matten zijn in vele dikten te verkrijgen. Voor klein verpakkingen gebruiken wij altijd een glasmat van 300 gram/m² .
Voordelen van hakselmatten is dat de lijm waarmee de draadjes aan elkaar vastzitten in de polyester na enkele minuten oplost. De mat wordt transparant en gaat zwemmen. Zwemmen wil zeggen dat de draadjes allemaal los liggen en gemakkelijk alle kanten opgeschoven kunnen worden om plooien (bijvoorbeeld als een bolachtig oppervlak bekleed wordt) weg te krijgen.
Nadelen van deze hakselmatten zijn het ruwe oppervlak en een hoog harsverbruik (op een 300 gram /m² glasmat gebruikt men ± 600 gram hars per m²). En ze zijn niet zo goed bruikbaar met epoxy hars (ze gaan niet “zwemmen”) .
Bij weefsels liggen de draadjes allemaal netjes naast elkaar en ze hebben daardoor veel minder hars nodig om goed te doordrenken (het 200 gram/m² glasweefsel kan met 200 gram hars per m² prima doordrenkt worden). Dit resulteert in een hoog glasaandeel en dus een grote sterkte. Verder geven de weefsels een mooi oppervlakte. In epoxyhars worden meestal weefsels gebruikt. Een goed weefsel wordt ook in epoxyhars mooi transparant. Nadeel van weefsels is dat ze niet gaan “zwemmen” in de hars. Op een drie dimensionaal gebogen oppervlak kan men het weefsel dikwijls wel verschuiven, maar men zal zijn toevlucht toch al gauw moeten nemen tot inknippen en overlappen. Hoe dichter een weefsel geweven is ,des te meer zal dit probleem zich voordoen.
Artikelnummer 1490, 1491